Logica versus vertalen ‘wat er staat’
Geregeld kom je als vertaler voor de vraag te staan of je een bepaalde eigenaardigheid (iets wat een taalkenmerk lijkt) in de vertaling overneemt of dat je de logica (soms vermomd als ‘natuurlijk Nederlands’) laat overheersen. We bespreken dit aan de hand van de vertaling van Leviticus 1:7.
NBV: de zonen van Aäron, de priester, moeten een vuur op het altaar aansteken en er hout op leggen.
NBG-1951: Dan zullen de zonen van de priester Aäron vuur op het altaar leggen en stukken hout op het vuur schikken.
GNB: De priesters zullen het vuur op het altaar oprakelen en er brandhout op stapelen.
Hierbij werd me de vraag gesteld:
Moet het niet zijn: ‘moeten een vuur op het altaar maken door er hout op te leggen’? Dat is toch de meest logische volgorde van zaken en de manier waarop je dit zou zeggen.
Eenzelfde soort kwestie vinden we in Leviticus 1:5.
NBV: Hij moet de stier slachten ten overstaan van de HEER, en de priesters, de zonen van Aäron, moeten het bloed naar het altaar brengen dat bij de ingang van de ontmoetingstent staat en het tegen de zijkanten ervan gieten.
GNB: Daar, voor de tent van de Heer, zal hij het rund slachten, en de priesters uit de familie van Aäron zullen het bloed offeren en het aan alle kanten sprenkelen tegen het altaar bij de ingang van de ontmoetingstent.
Bij dit laatste geval geef ik de overwegingen die ik gemaakt heb bij de herziening van Het Boek (uitgave 2008):
Het lijkt me goed om van één voorstel te melden waarom ik dat niet heb overgenomen (er zijn natuurlijk meer voorstellen die ik niet overneem, om verschillende redenen).
Het voorstel om ‘sprenkelen’ te veranderen in ‘uitgieten’ heb ik serieus overdacht en ik had er twijfels bij. Vervolgens heb ik het ook voorgelegd aan de klankbordgroep (een clubje van vijf bijbeldeskundigen die mij bij moeilijke kwesties bijstonden) en die waren tegen het voorstel. Het belangrijkste argument is dat het in het Hebreeuws gebruikte werkwoord (ZaRaQ) strooien en sprenkelen etc. betekent en niet gieten.
Twee vragen
Er doen zich bij het vertalen dan altijd twee vragen voor: ten eerste moet je altijd goed kijken of de context waarin een woord gebruikt wordt, er aanleiding toe geeft aan te nemen dat het woord op een net iets andere manier wordt gebruikt dan het woordenboek aangeeft (een woord heeft nooit maar één ‘grondbetekenis’, maar kan verschillende nuances hebben). Daar is hier echter geen dringende noodzaak toe.
De tweede vraag is indringender en levert niet zelden problemen bij het vertalen op. Dat is de vraag naar de mogelijke discrepantie tussen de linguïstische gegevens van een tekst en wat je je zelf als lezer of vertaler erbij kunt voorstellen. In dit geval is dat het idee dat ‘gieten’ hier toch wel logisch klinkt, omdat er sprake is van veel bloed en ‘wij’ zouden dat gieten. Ik ben van mening dat het linguïstische materiaal altijd prioriteit moet hebben boven de eigen voorstelling. (En tot mijn verbazing zijn niet alle collega-vertalers het daarmee eens...) En omdat er in dit geval wat mij betreft geen zwaarwegende redenen zijn waarom de betekenis ‘sprenkelen’ niet zou kunnen, is dat ook de geëigende vertaling.