Het gebruik van context bij het vertalen
Verba valent usu (‘Woorden krijgen hun betekenis door het gebruik’) – dit eeuwenoude adagium werd vaak gebruikt door mijn leermeester Van Unnik. En het lijkt ook zo logisch: wat een woord betekent, komt niet zomaar uit de lucht vallen, maar wordt bepaald door de manier waarop het in een bepaalde context (steeds weer) wordt gebruikt. Maar in strikte zin (‘de context bepaalt wat een woord betekent’) levert dit toch een probleem op.
Als uitgangspunt voor de discussie neem ik de uitspraak van Louw en Nida [zie voor de citaten waarop dit betrekking heeft, hieronder]:
‘it probably refers to a hen, and therefore may be translated as such’.
Er is verschil tussen de betekenis van een woord (alle betekenisaspecten waarmee het gebruikt kan worden) en de referentie van een woord (datgene waarnaar het concreet verwijst, bijvoorbeeld in een bepaalde context). Als ik zeg: ‘Ik sta daar’, om een cliché-voorbeeld te gebruiken, verwijst ‘Ik’ naar mijn auto en niet naar mijzelf. De vraag bij dit onderwerp is nu of je die verwijzing dan ook maar in de vertaling moet zetten, in plaats van de betekenis. Uiteraard kent dit probleem meer haken en ogen dan hier geschetst, maar het gaat om de algemene lijn:
Vertaal je in Mattheüs 23:37 ‘vogel’ of ‘hen’?
Vergelijk NBV:
‘zoals een hen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels.’
Om het absurd te stellen: volgens het principe van Louw en Nida zou ‘Ik’ in genoemd voorbeeld ‘mijn auto’ betekenen. Zouden ze dat dan ook zo in hun woordenboek (en in een vertaling!) zetten?
De aanleiding voor deze discussie zijn de volgende citaten uit Louw & Nida, Greek-English Lexicon of the New Testament, based on the semantic domains, vol 1, p. xvi-xvii. Dit is een belangrijk hulpmiddel voor bijbelvertalers.
Drie citaten hieruit:
[1] ‘Since any differences of meaning are marked by context, it follows that the correct meaning of any term is that which fits the context best.’
[2] ‘For example, ornis (4.38) may be defined as “any kind of bird, wild or domestic,” but in Mt 23.37 (the only occurence of ornis in the New Testament) it probably refers to a hen, and therefore may be translated as such. But the meaning of ornis is not “hen” but “a bird of any kind, either wild or domesticated,” since it is used in Hellenistic and Classical Greek with precisely such a broad range of reference.’
[3] (Over het woord aiteô) ‘In a number of contexts God is the one addressed and hence the appropriate equivalent in English would be “pray” (for example, in Jn 14.14, Jn 16.23, Col 1.9, Jas 1.5, 1 Jn 3.22).’
(Waar in de citaten cursief staat, staat in de tekst zelf een Grieks woord.)
Ik wil maar zeggen: vaak bepaalt de context mede de vertaling van een woord (woorden hebben nu eenmaal verschillende betekenisaspecten die niet hetzelfde zijn in verschillende talen), maar soms is een vogel gewoon een vogel en geen kip.