Inleiding van het boek Jezus volgens Johannes (p. 9-12)
Dit boek bevat een uitleg van het Evangelie volgens Johannes. Hierin geef ik een interpretatie van de tekst van het Johannesevangelie, het is niet mijn doel een samenvatting te geven van alles wat er over dit evangelie geschreven is. Bijbelcommentaren (boeken met de uitleg van een bijbelboek) op het Johannesevangelie bieden vaak een totaal-overzicht, ik richt mij zoveel mogelijk op de tekst zelf. Dit boek is bedoeld voor iedereen die zelf kritisch mee wil lezen met de tekst van het Johannesevangelie en nieuwsgierig is naar de betekenis ervan. Het is dus niet bedoeld als een theologisch commentaar, maar ook niet als een vrijblijvende verzameling van thematische overdenkingen over de tekst. In de uitleg volg ik de tekst op de voet en de lezers worden uitgenodigd die tekst mee te lezen.
In de Bijbel staan vier evangeliën, verhalen over Jezus van Nazareth. De eerste drie (Mattheüs, Marcus en Lucas) hebben grote gedeelten die sterk op elkaar lijken en soms woordelijk hetzelfde zijn, en daarom wordt aangenomen dat ze eenzelfde bron hebben gebruikt. Deze drie noemen we de synoptische evangeliën, omdat ze in een uitgave met kolommen naast elkaar (een synopsis) in één oogopslag vergeleken kunnen worden. Het Johannesevangelie echter heeft slechts enkele passages die je op die manier met de drie andere kunt vergelijken. Het heeft ook een geheel eigen indeling, inhoud en stijl.
Zoals de vorm van het Johannesevangelie verschilt van die van de drie synoptische evangeliën, zo verschilt ook de verhouding van deze tekst tot de historische feiten. De eerste drie evangeliën beschrijven Jezus’ leven met als doel het ‘grote nieuws’ (evangelie) te verkondigen. Het Johannesevangelie legt minder nadruk op de historische feiten uit Jezus’ leven op aarde. Dat is vooral goed te zien aan de vele beschouwende gedeelten die de verhaallijn onderbreken en wellicht belangrijker zijn dan die verhaallijn zelf. Voor dit evangelie is het bestaan van Jezus op aarde het uitgangspunt om iets te zeggen over het eigenlijke onderwerp: dat wat de Logos (het Woord in het eerste hoofdstuk) met de mens Jezus heeft gedaan. Het startpunt is geen aardse geboorte (zoals bij Mattheüs en Lucas), maar een hemelse afkomst (hoofdstuk 1: in het begin … bij God).
Over het algemeen wordt aangenomen dat deze tekst stamt uit een christelijke gemeenschap die zich baseerde op de traditie van de apostel Johannes en dat degene die deze tekst uiteindelijk publiceerde, niet dezelfde was als de apostel. (Dit nog los van de theorie dat met de naam Johannes niet de apostel wordt aangeduid, maar iemand anders.) Dan is er dus verschil tussen het oorspronkelijke verhaal en de versie van de eindredacteur. Het is een ingewikkelde kwestie waar je nooit echt helemaal uitkomt, maar enkele dingen kunnen we er wel over zeggen. In enkele passages komt een anonieme leerling voor (soms ‘de geliefde leerling’ genoemd) die (ook) een symbolische betekenis heeft en hij is in 20:8 de eerste die als gelovige van de opgestane Jezus wordt genoemd; daarmee is hij het model van de ware gelovige. Of hij dezelfde persoon is als de apostel Johannes is niet duidelijk, hij wordt pas vanaf 13:23-26 echt genoemd, zijn naam wordt niet genoemd, en er zijn geen verdere aanwijzingen. Of hij de schrijver (evangelist) is, die zichzelf dan de geliefde leerling noemt, is echter ook twijfelachtig. En of de historische persoon van de apostel Johannes dit geschrift zelf in deze vorm heeft geschreven is ook twijfelachtig. Zo zijn er meer vragen dan antwoorden. De uiteindelijke schrijver heeft in ieder geval de autoriteit van de apostel Johannes gebruikt om het geschrift gewicht te verlenen, als het al niet zo is dat hij de traditie van de apostel zelf op schrift heeft gesteld.
Over het algemeen wordt aangenomen dat verschillende zaken in deze tekst (met name de verhouding tussen Jezus en de leerlingen enerzijds en de Joden/Farizeeën anderzijds) een situatie weergeven uit het einde van de eerste eeuw. Maar het grootste raadsel is voor mij toch wel dat de persoon die de geliefde leerling van Jezus genoemd wordt, geen naam krijgt, terwijl hij kennelijk zeer belangrijk is in de laatste fase van het verhaal. Geen van de verklaringen die ik ken, vind ik overtuigend. Er zijn suggesties gedaan voor historische personen die in aanmerking kunnen komen, bijvoorbeeld een leerling uit Jeruzalem, en Lazarus (uit hoofdstuk 11). Die laatste komt dan nog wel het meest in aanmerking, maar ook (of juist) dan is het merkwaardig dat zijn naam niet genoemd wordt.
Over de vertaling
In de bijlage Bij de vertaling staat een verantwoording van de vertaling. Hier in het kort het volgende daarover. De uitleg van de tekst laat ik steeds voorafgaan door een vertaling van het tekstgedeelte. Ik zou daarvoor de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) kunnen nemen die een goede en mooie weergave van het Johannesevangelie geeft. Ik beveel de lezer aan die vertaling erbij te lezen. Mijn uitleg gaat uiteraard uit van de originele Griekse tekst. Omdat ik dit boek schrijf voor iedereen die er belang in stelt, geef ik er een vertaling bij. Het doel van die vertaling is om te laten zien wat er in de Griekse tekst staat en vaak ook hoe het er staat. En daar zit precies het probleem van vertalen: de bedoeling van vertalen is om een tekst te maken in goed Nederlands, die goed te lezen is en waarbij je het origineel niet nodig hebt; daar is de NBV goed in geslaagd. Voor mijn doel echter wil ik soms laten zien op welke manier het Grieks iets zegt, welke verbanden er zijn die alleen in het Grieks zichtbaar zijn. Daarom doe ik soms het Nederlands geweld aan en lever ik een vertaling die volgens het vertaalvak niet goed, niet fraai is. Soms ook geef ik in de vertaling zelf een alternatief, wat in een ‘echte vertaling’ natuurlijk niet kan, daar zul je altijd moeten kiezen, hoe moeilijk ook. Ik heb de luxe om soms de lezer te laten meekijken met die keuze. Tevens heb ik verschillende vertaalkeuzes en vertaalmogelijkheden verantwoord in genoemde bijlage, waarmee ik nog wat extra ruimte schep om soms technische zaken uit te leggen die niet voor iedereen interessant zullen zijn.
Indeling van de bijbel
Voor wie niet vertrouwd is met het lezen van bijbelse teksten: de bijbel kent drie soorten indelingen: bijbelboeken, hoofdstukken en verzen. Daarnaast zijn er nog perikopen, maar die noemen we in dit boek tekstgedeelten. Bijbelboeken zijn de gedeelten in de bijbel die ieder een min of meer afgerond geheel vormen en door verschillende schrijvers zijn opgetekend. Soms staan ze los van elkaar, soms horen ze bij elkaar (bijvoorbeeld 1 Koningen en 2 Koningen of het Lucas-evangelie en De Handelingen van de Apostelen). Toen die schrijvers de bijbelboeken op papier zetten, gebruikten ze nog niet de hoofdstuk-indeling die wij nu kennen. Ook de indeling van die hoofdstukken in verzen is van later datum. Die indelingen zijn gemaakt om het terugzoeken van een bepaalde tekst te vergemakkelijken. Een ‘vers’ is dus een onderdeel van een hoofdstuk (een stukje tekst met een nummertje), soms samenvallend met een zin, maar vaak ook niet. Een verwijzing ziet er dus standaard zo uit:
Johannes 3:19, dat wil zeggen: vers 19 van hoofdstuk 3 van het bijbelboek Johannes.